Praktijkvariatie, toppunt van persoonlijke zorg? - Sjoerd Repping en Maarten Vink
15:00 - 16:15
Waarom krijgt de patiënt voor dezelfde aandoening diagnostiek of behandeling A in het ene ziekenhuis, maar wordt er voor optie B gekozen als toevallig een ander ziekenhuis wordt bezocht? Is dit ongewenst, of leiden er meerdere wegen naar Rome en zijn ze allemaal even goed? Het bovenstaande fenomeen, praktijkvariatie van zorg, kan verklaard worden door verschillen in patiëntkenmerken of in patiënt preferentie (gewenste praktijkvariatie). In andere gevallen is er sprake van over- en onderbehandeling van de patiënt of onduidelijke wat nu voor wie beter is, A of B. Dit leidt tot suboptimale kwaliteit van zorg en onnodige uitgaven en inzet van middelen.
In het Integraal Zorgakkoord is onder andere tot doel gesteld om te komen tot een betere implementatie van passende zorg (zorg die bewezen effectief en van meerwaarde is) en daarmee de reductie van niet passende zorg. Maar wat wordt hiermee bedoeld? Staat mijn spreekuur niet vol met patiënten voor wie ik passende zorg lever? En als dit al zou bestaan – niet-gepaste zorg – hoe gaan we dit verminderen? Tijdens deze 30 minuten durende presentatie staan Maarten Vink en Sjoerd Repping stil bij praktijkvariatie in de gynaecologische praktijk, initiatieven met betrekking tot passende zorg, en wordt een toekomstperspectief geschetst over hoe te komen tot een betere implementatie van passende zorg.
Sprekers
Prof. dr. Sjoerd Repping was tot 2019 hoogleraar Humane Voortplantingsbiologie en hoofd van het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde van het Amsterdam UMC. Sinds 2019 is hij in opdracht van alle koepelpartijen in de medisch specialistische zorg voorzitter van het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (ZE&GG). Daarnaast is hij hoogleraar Zinnige Zorg aan de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam.
Maarten Vink is urogynaecoloog in het Meander Medisch Centrum in Amersfoort. Daarnaast is Maarten werkzaam als promovendus aan het Talma Instituut aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn onderzoek richt zich op de vraag: hoe kunnen we praktijkvariatie inzichtelijk maken, zodat deze informatie direct door de clinicus als spiegelinformatie gebruikt kan worden?